Ecotour

Vrouw zijn in Kirgizië

“ Vrouw zijn in Kirgizië”.  Zin en onzin over het vrouwenleven daar.

Veel informatie op internet geeft de indruk dat het leven van vrouwen Kirgizië nog zeer archaïsch is. ‘Bruidenroof’ zou  de manier zijn waarop mannen aan een echtgenote komen; als jonge vrouw zou je niet meer alleen over straat kunnen. Vrouwen zouden niet zonder hun man mogen reizen en in alles afhankelijk zijn van wat de man toestaat.

Zeker, bruidenroof-  een overblijfsel uit de nomadentijd-  komt nog voor, soms gearrangeerd door de beide a.s. partners, soms ook om economische reden. Het is echter officieel bij wet verboden. Er zijn net als in andere landen, ook hier mannen die hun vrouw terroriseren en mishandelen maar ook in Kirgizië vind je “Blijf van mijn Lijf” huizen. 

 Zoals uit het verhaal van Aisha- hieronder- blijkt,  is er in Kirgizië wel een groot verschil tussen het leven op het platteland en in de stedelijke gebieden. Omdat er geen sociale voorzieningen zijn, ben je op je familie en buren aangewezen. Vrouwen en mannen hebben hun eigen sociale netwerk hebben waarin ze samen werken en elkaar steunen. Kirgizische vrouwen zijn  over het algemeen sterke vrouwen die  hun mannetje staan. Hoewel in de bergdorpen het leven nog steeds zwaarder is dan in de stedelijke gebieden, verandert dit steeds meer. Dit gaat snel nu men ook daar  steeds meer gaat verlangen naar het comfort en gemak van hun zusters in de stad. Onderstaand verhaal illustreert dit.  

Uit het leven van een schoondochter in een bergdorp in Kirgizië.

 Aisha vertelt: 

Toen ik student was, ontmoette ik een jongen op wie ik smoorverliefd werd. Ik dacht dat met hem naar het einde van de wereld zou kunnen gaan en zelfs met hem in een hutje zou willen wonen, ver van de bewoonde wereld.

Ulan werd ook verliefd op mij. In mijn dromen zag ik het plaatje van wat een gelukkig gezin we zouden zijn met vier geweldige kinderen. Ulan vertelde me eerlijk dat hij uit de “binnenlanden ” kwam, uit een ver bergdorp, dat hij de jongste zoon was die bij zijn ouders, in het huis van zijn ouders zou moeten blijven wonen om hen tot hun dood te verzorgen. Ik hechtte hier geen enkel belang aan, het was belangrijk voor mij dat hij altijd, tot op hoge leeftijd, bij mij, bij onze kinderen zou zijn.

Onze studententijd lag achter ons, tijd voor een nieuwe start en Ulan vroeg me ten huwelijk. Ik was oneindig gelukkig.

Ik vertelde mijn ouders dat Ulan mij ten huwelijk had gevraagd en dat ik “Ja!” had gezegd. Moeder was her fel op tegen en zei dat ze helemaal niet tegen Ulan was, dat hij waarschijnlijk een goede echtgenoot zou zijn, maar dat ik, die nog nooit in mijn leven het plattelandsleven had meegemaakt en in de stad was geboren en getogen, in een afgelegen dorp zou moeten wonen.

Ik antwoordde toen resoluut dat zelfs een hutje samen met mijn geliefde een paradijs zou zijn, en dat onze liefde mij zou helpen me aan te passen in het dorp. En dat voor mij het allerbelangrijkste was om dicht bij Ulan te zijn.

De bruiloft waar ik al van droomde sinds mijn kindertijd, met een chique witte jurk en een enorme bruidstaart, ging niet door. Hij nam me mee naar zijn dorp. Toen ik uit de auto stapte, kreeg ik de eerste schok toen ik het kleine, vervallen huis van mijn huidige echtgenoot zag. Plotseling renden de ouders van Ulan het huis uit en begonnen me luidkeels roepend, te omhelzen, te kussen en een grote witte sjaal over mijn hoofd te trekken.

Toen al deze drukte wat was bedaard, ging ik naar Ulan en vroeg waar het toilet in hun huis was. Hij, enthousiast pratend met zijn ouders, antwoordde kort:

– Aan het einde van de tuin! Ik liep naar de tuin. Er stonden appel-, peren- en andere fruitbomen, de vruchten waren al rijp en geurig. Ik sloot mijn ogen en genoot van de heerlijke geur.  Toen ik het einde van de tuin had bereikt, zag ik echter nergens een gebouw dat op een toilet leek.

Ik ging terug en vroeg  Ulan me naar het toilet te brengen. Hij nam me bij mijn arm en leidde me naar een klein houten hokje. Hij wees ernaar met zijn hand en zei dat hij hier op me zou wachten. Toen ik de deur opendeed, kreeg ik de tweede schok. In het kleine hokje zat een gat in het midden en verder niets. Ik wilde hier weg en naar huis, de scherpe stank bracht me snel weer bij zinnen en ik haastte me om daar weer zo gauw mogelijk weg te kunnen.

’s Avonds zouden er veel gasten komen. Mij werd verteld dat ik nu de schoondochter ben en dat ik huishoudelijk werk moet doen samen met de andere schoondochters; dat vandaag een belangrijke dag was en dat ik aan het werk moest om de gasten te ontvangen. Ik was niet bang voor huishoudelijk werk, ik sneed samen met de anderen groenten voor salades en waste de vaat, maar er was geen warm water in huis, dat was de derde schok die dag.

De hele avond rende ik heen en weer tussen het tijdelijke gebouwtje dat als keuken dienst deed  en het huis: ik droeg borden aan, bracht hete thee, schonk die in voor de gasten. Diezelfde avond zag ik voor het eerst in mijn leven een echte samovar. Toen ik kokend water uit de samovar in een kleine theepot goot, brandde ik die avond drie keer mijn handen.

Later kwam ik erachter dat deze hele ‘nachtmerrie’ met gasten en slopend werk mijn bruiloft was, die zo heel anders was dan de bruiloft van mijn dromen.

Ik begon te twijfelen, ik hield nog steeds heel veel van Ulan, maar het plattelandsleven was duidelijk niets voor mij. Ik wilde mijn ouders bellen en vragen me te komen halen, maar toen ik me herinnerde hoe ik tegen mijn moeder gezegd had dat “met een geliefde, zelfs een hutje, het paradijs is”, besloot ik vol te houden en te probeerde me aan het leven hier aan te passen.

Op een ochtend vroeg Ulan mij  om de schapen water te geven. Ik had nog nooit schapen van dichtbij gezien en bovendien, hoe moest ik dat doen? Ik pakte een emmer, vulde die tot de rand met water, stond bij de ingang van de tuin en dacht terug aan  Ulans woorden voor de bruiloft: dit wordt ons koninkrijk!  Dit is nu dus mijn koninkrijk, en ik ben de koningin! In mijn fantasie destijds, was ik een vriendelijke koningin die van haar onderdanen houdt en voor hen zal zorgen. De schapen zijn nu dus mijn onderdanen die net als ik, dorstig zijn!

Deze herinneringen hielpen me  een beetje, een glimlach verscheen op mijn gezicht en mezelf voorstellend als een koningin, met mijn hoofd omhoog, ging ik naar de stal waar ongeveer twintig rammen stonden. Toen ik een dichterbij kwam, en eens goed naar mijn blatende “onderdanen” keek, werd ik bang. “Ik ben de koningin, ik ben de koningin” herhaalde ik tegen mezelf, ik opende de poort van de stal en de twintig “monsters” renden luid blatend naar me toe, wat me nog banger maakte, en ik verwachtte dat deze monsters me aan stukken zouden scheuren. Schreeuwend van  afschuw rende ik naar huis, vluchtte naar mijn kamer,  bedekte mijn hoofd met een kussen, en dankte de Almachtige dat ik in leven was gebleven.

Ik wist niet hoeveel tijd er was verstreken, maar toen ging de deur zachtjes open en kwam Ulan binnen. Ik omhelsde hem stevig en vertelde wat mij was overkomen. Ik smeekte hem met tranen in mijn ogen om mij niet langer door deze blatende, afschuwelijke wezens te laten verscheuren.

Ulan moest hartelijk lachen, vertelde me dat ik het hek open had laten staan en dat alle rammen daardoor de tuin waren ingelopen. Hij legde uit dat ze niet naar me toe waren gerend om me op te verscheuren, maar omdat ze wilden drinken.

De tijd verstreek, ik leerde kleren wassen, niet in een wasmachine, maar in een teil, ik leerde de vloer vegen, niet met een stofzuiger, maar met een bezem, ik veegde de tuin, maar met een andere bezem, één die bedoeld was voor de straat. Ik waste de vaat niet onder de kraan, maar in een afwasteiltje, onderwijl de Almachtige dankend dat er tenminste een afwasmiddel was om de vaat te doen.

Ik had al lang geleden afscheid genomen van mijn verzorgde handen; ze waren nu altijd ruw en hard. Op een dag zei mijn schoonmoeder:- Dochter, je bent al zes maanden bij ons, het is tijd om te leren melken!

Mijn gedachten tolden door mijn hoofd: “Hoe kan ik leren om dichter dan 3 meter bij een koe te komen? Hoe kan ik leren om deze koe van dichtbij te bekijken? Deze onderdaan van mijn koninkrijk was drie keer groter dan mijn “blèrende” onderdanen, en had horens die me gemakkelijk dood zouden kunnen steken .”Moeder, ik durf die uiers niet aan te raken, ik wil niet dichtbij haar gekomen, ik ben bang voor d’r ” antwoordde ik in tranen. Schoonmoeder glimlachte en pakte, zonder iets te zeggen, de emmer en ging zelf de koe melken.

Zes maanden later had ik geleerd hoe ik een koe moest melken, schapen moest laten drinken en al het huishoudelijke werk moest doen. Toch was ik niet echt gelukkig in mijn koninkrijk. Ik wilde eigenlijk toch liever een Assepoester zijn in een klein stadsappartement, met warm water, centrale verwarming, een wasmachine en eindelijk een warm toilet dat naar dennenhout rook en niet in mijn ogen prikte door de scherpe geur.

Auteur: Samira Kalmakova